Zeeuwse weetjes

Bolussen.

In Zeeland werd de bolus, een zoet koffiebroodje, voor het eerst gebakken in de eerste helft van de zeventiende eeuw door Sefardische bakkers. Een joodse begraafplaats in Middelburg herinnert nog aan deze Portugees-joodse gemeenschap, die daar toen leefde. Het waren deze bakkers die het fundament legden voor de Zeeuwse bolus. De moderne Zeeuwse bakkers verstaan nog steeds de kunst van het bakken van een goede bolus. Soms worden stoomovens gebruikt om te komen tot de typische malsheid.

Haringkaken.

Volgens de verhalen zou Willem Beukelszoon uit Biervliet het harinkaken hebben bedacht. Het haring kaken is een bepaalde bewerking van een haring, waarbij een deel van de ingewanden en de kieuwen weggesneden worden. Dit heeft als doel de haring langer houdbaar te maken en hem minder bitter te laten smaken.

 Klederdracht.

De klederdracht kan per dorp verschillend zijn. Meer over klederdracht vind u op de website van Ôns Boerengoed.

Ringsteken.

Ringsteken wordt op meerdere plaatsen in Nederland, Duitsland en Denemarken gedaan. In Zeeland zijn de ringstekers gezeten op een Zeeuws paard en wordt het ringsteken vanuit een levende traditie vooral als een serieuze sport beoefend. De deelnemers boeren uit de streek waar het evenement gehouden wordt. Het is een spel waarbij de deelnemer, gezeten op een paard (bij voorkeur een boerenwerkpaard) in galop door de ringbaan rijdt en probeert een lans die hij in de hand heeft door een ring te steken die is opgehangen halverwege de ringbaan, hangend aan een ijzeren bus. De wedstrijdring heeft een doorsnede van 38 mm. Wanneer op het einde van de dag meerdere deelnemers een even groot aantal ringen gestoken heeft start een volgende fase van de wedstrijd; het zogenaamde kampen. Hierbij wordt de wedstrijdring telkens een stap verkleind en wie de ring mist valt af.

Zeeuws volkslied

Geen dierber’ plek voor ons op aard,
Geen oord ter wereld meer ons waard,
Dan, waar beschermd door dijk en duin,
Ons toelacht veld en bosch en tuin;
Waar steeds d’aloude Eendracht woont,
En welvaart ‘s landsmans werk bekroont,
waar klinkt des Leeuwen forsche stem;
‘Ik worstel moedig en ontzwem!’

Het land, dat fier zijn zonen prijst,
En ons met trots de namen wijst,
Van Bestevaer en Joost de Moor,
Die blinken zullen d’eeuwen door;
Waarvan in de historieblaên,
De Evertsen en Bankert staan,
Dat immerhoog in eere houdt,
den onverschrokken Naerebout.

Gij, Zeeland, zijt ons eigen land,
Wij dulden hier geen vreemde hand,
Die over ons regeeren zou,
Aan onze vrijheid zijn wij trouw.
Wij hebben slechts één enk’le keus:
‘Oranje en Zeeland!’ da’s de leus!
Zoo blijven wij met hart en mond,
Met lijf en ziel: goed Zeeuwsch goed rond.

en

 

Lukt’et vandaege nie, dan lukt’et merrege !!!

kas1